Wanneer mysterieuze buitenaardse schepen aan de hemel verschijnen, wordt een wetenschapper opgesloten in een ondergrondse bunker. Haar opdracht is om een biologische wapen te ontwikkelen om de onbekende bezoekers te stoppen. Terwijl de uren in isolatie verstrijken, beginnen de muren van de bunker op haar in te drukken, en groeit de paranoia in haar geest. Ze werkt koortsachtig aan het wapen, maar terwijl ze de samenstellingen en formules bestudeert, vraagt ze zich af wie de ware vijand is. Zijn de buitenaardse wezens werkelijk een bedreiging, of zijn ze hier om hulp te vragen? De twijfels knagen aan haar, en elke sirene en schaduw lijkt haar te herinneren aan de druk van de verantwoordelijkheid die op haar schouders rust. De stemmen in haar hoofd fluisteren kritiek; ze kan niet langer het onderscheid maken tussen haar opdrachten en haar morele kompas. De wetenschap die bedoeld was om de mensheid te beschermen, lijkt nu een gevaarlijke wapen te worden in handen van iemand die twijfelt aan haar eigen bedoelingen. Terwijl de schepen boven haar blijven zweven, raakt ze steeds verder verwijderd van de werkelijkheid. Zal ze de moed vinden om haar eigen creatie in twijfel te trekken voordat het te laat is?