In 1959 draait Jean-Luc Godard in Parijs zijn debuutfilm À Bout de Souffle binnen een periode van slechts twintig dagen. Deze film groeit uit tot een legendarische klassieker en vormt het startpunt van de Nouvelle Vague, een vernieuwende stroming binnen de Franse cinema. Godard, die tot dat moment vooral bekend was als filmcriticus en schrijver voor het gerenommeerde tijdschrift Cahiers du Cinéma, besluit dat het maken van eigen films de beste manier is om kritiek te leveren op het medium.

Met een beperkt budget weet hij financiering te verkrijgen voor zijn lowbudgetfilm. Hij neemt het scenario van François Truffaut, dat draait om een gangsterkoppel, en bewerkt dit naar zijn eigen oorspronkelijke visie. Hoewel zowel de cast als de crew aanvankelijk twijfels hebben over Godards eigenaardige werkwijze en onconventionele regiestijl, blijkt zijn debuut een groot succes te worden. De film trekt in Frankrijk meer dan 2,5 miljoen bezoekers en wordt bekroond met diverse prijzen voor Godard zelf. Daarnaast ontvangt hoofdrolspeelster Jean Seberg een nominatie voor een BAFTA-award, wat de internationale erkenning onderstreept.

À Bout de Souffle wordt al snel gezien als een baanbrekend werk, dat de regels van het traditionele filmmaken doorbreekt en nieuwe technieken introduceert die later kenmerkend zullen zijn voor de Nouvelle Vague. Dit vernieuwende karakter, gecombineerd met de rauwe energie van de film, inspireert een hele generatie filmmakers. Dankzij Godards gedurfde aanpak en artistieke vrijheid krijgt de Franse cinema een nieuwe impuls en raken filmmakers wereldwijd beïnvloed door zijn stijl. Met zijn bijzondere aanpak laat Godard zien dat passie en creatieve moed vaak belangrijker zijn dan grote productiebudgetten. Zijn film blijft tot op de dag van vandaag een mijlpaal in de filmgeschiedenis en vormt een bewijs van wat mogelijk is wanneer men durft te breken met de gevestigde normen