Brad Pitt speelt een oudere ex-Formule 1-coureur die, na jaren geleden te zijn gestopt vanwege een ernstig ongeluk, een tweede kans krijgt om de ultieme sensatie te beleven. Hij wordt benaderd door zijn vriend Javier Bardem en staat letterlijk tot zijn nek in de schulden. Zijn falende Formule 1-team heeft dringend hulp nodig; de directie verliest langzaam het vertrouwen. Het team beschikt over een eigenwijze maar getalenteerde jonge coureur (Damson Idris) die meer bezig is met poseren voor camera’s dan met het winnen van races. Tegelijkertijd voert de team-ingenieur (Kerry Condon) een vergeefse strijd tegen de grootmachten in de autosport.

Het kost Pitt weinig moeite om het vertrouwen te winnen van Condon, maar Idris is allesbehalve onder de indruk van zijn nieuwe teamgenoot en zijn ouderwetse ideeën. Zijn ongenoegen groeit alleen maar wanneer de riskante strategieën en snelle zetten van Pitt op de baan daadwerkelijk beginnen te werken. Het enige waar ze echter nog mee worstelen, is het optimaal laten presteren van de auto zelf.

Hoewel de sportfilm duidelijk de bekende clichés gebruikt en snelheid maakt door de gebruikelijke hoogte- en dieptepunten, sleept Pitts charme de film moeiteloos mee. Idris vormt een perfecte tegenpool voor hem, terwijl Condon en Bardem hun rollen overtuigend neerzetten. Maar wat deze film écht bijzonder maakt, zijn de waanzinnig spannende races, meesterlijk geregisseerd door Joseph Kosinski (denk aan zijn werk bij Top Gun: Maverick), die leiden naar een adembenemende climax. Dat is waar het om draait – en wat uiteindelijk telt.