De Rechtbank van Parijs heeft top-VPN-providers opgeroepen om nóg meer domeinen van piratenstreamingsites te blokkeren. Twee vonnissen van 18 juli geven de voorkeur aan uitzendrechtenhouders beIN Sports en Canal+ en wijzen de argumenten van VPN-aanbieders af dat dergelijke blokkades ineffectief, kostbaar en technisch moeilijk uitvoerbaar zijn. Een verzoek van CyberGhost en ExpressVPN om de procedure te schorsen en vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie werd eveneens verworpen.
De frontlinie in de strijd tegen online piraterij is voortdurend in beweging en kernleveranciers van internetinfrastructuur worden steeds vaker het doelwit van juridische acties. Sinds vorig jaar heeft de Rechtbank van Parijs onder meer Cloudflare, Google en andere tussenschakels bevolen actief toegang te blokkeren tot piratensites via hun DNS-resolvers. Daarmee bevestigt de rechtbank dat derden in de leveringsketen verantwoordelijk gehouden kunnen worden.
De blokkades worden aangevraagd door houders van sportrechten, waaronder grote merken als Formule 1, voetbalcompetitie Ligue 1 en MotoGP. De eisers stelden dat publieke DNS-resolvers gebruikers zouden kunnen helpen de blokkades van internetproviders te omzeilen, en de rechtbank ging daarin mee.
Dit jaar breidden rechtenhouders waaronder beIN en Canal+ hun lijst van problematische tussenpersonen uit door VPN-providers met gelijke blokkade-eisen te confronteren. Opnieuw erkende de Parijse rechtbank het risico van omzeiling en werd onder andere CyberGhost, ExpressVPN, NordVPN, ProtonVPN en Surfshark bevolen toegang tot specifieke websites in Frankrijk te blokkeren.
Nieuwe bevelen tot VPN-blokkades
De acties stopten niet met de eerste blokkadebevelen in mei. Na een soortgelijk bevel in juni volgden op 18 juli twee nieuwe uitspraken gericht op VPN-aanbieders.
beIN tegen NordVPN, ProtonVPN, CyberGhost (18 juli)
De eerste eis betreft zeven domeinen die ervan verdacht worden illegale WTA-tennistoernooi-streams te delen: freestreams-live.mp, topliga.net, tennis-open.ru, line.super-signal.com, line.protv.cc, 115680073183.d4ktv.info en line.trx-ott.com. Net als eerdere zaken is het verzoek gebaseerd op artikel L. 333-10 van het Franse Sportwetboek, waarin rechtenhouders een rechterlijk bevel kunnen vragen tegen iedereen die kan bijdragen aan het stoppen van ‘ernstige en herhaalde’ sportpiraterij. Na weging van de feiten gaf de rechtbank de blokkade-opdracht, waarbij de VPN-providers werden bevolen alle zeven domeinen onbereikbaar te maken.
De juridische gronden lijken sterk op die uit de zaak beIN, maar het vonnis was deels anders. De rechtbank besloot slechts vijf domeinen te blokkeren en wees op bewijsproblemen met de overige elf.
Deze vijf domeinen moesten binnen drie dagen na het vonnis van 18 juli worden geblokkeerd, net als in de zaak van beIN. Beide zaken bepaalden dat elke partij haar eigen juridische kosten draagt.
Niet alle blokkadeverzoeken ingewilligd
De Canal+-zaak valt op omdat de rechtbank weigerde voor 11 domeinen een blokkadebevel uit te vaardigen. Voor die sites was geen sluitend bewijs dat ze illegale Formule 1-streams met Canal+ uitzendrechten gebruikten. Canal+ mag zich niet exclusief rechtenhouder voor Formule 1 noemen en afwezigheid van het Canal+-logo maakte het onmogelijk om met zekerheid vast te stellen dat hun rechten zijn geschonden.
Eerder had de Parijse rechtbank de blokkade voor beIN ook slechts gedeeltelijk toegestaan vanwege soortgelijke redenen. Dit toont aan dat hoewel de juridische deur opengaat om VPN’s aan te sporen blokkades na te leven, succes niet vanzelfsprekend is. Het bewijs moet per site nauwkeurig worden geleverd door de rechtenhouder.
Rechtbank wijst verdediging en verzoek tot schorsing af
De VPN-providers brachten diverse argumenten ter verdediging in. Volgens hen zijn blokkades ineffectief, kostbaar en technisch moeilijk exclusief binnen Frankrijk toe te passen. De rechtbank liet zich hier echter niet door overtuigen.
Opmerkelijk was het verzoek van CyberGhost en ExpressVPN om de procedure te schorsen en om een voor advies voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU). Zij verwezen daarbij naar een lopende Nederlandse zaak bij het HvJ-EU en vroegen ook om opheldering over de formulering binnen artikel L. 333-10 van het Franse Sportwetboek.
Kort gezegd wilden de VPN’s weten of Frankrijk via die wet ‘algemene en abstracte’ taal kon gebruiken om ‘ieder persoon die waarschijnlijk bijdraagt’ aan piraterij te verplichten blokkade-maatregelen te treffen. Ze betoogden dat die bepaling in strijd is met de Europese e-commerce richtlijn, die juist een uniforme interne markt wil creëren. Die richtlijn moet voorkomen dat lidstaten per se eigen regels opleggen die online diensten uit andere EU-landen beperken.
De rechtbank van Parijs wees het verzoek tot schorsing af en besloot geen vragen te stellen aan het HvJ-EU. Ze benadrukte dat de e-commerce richtlijn geen rechtstreekse invloed heeft op geschillen tussen private partijen (geen ‘horizontal direct effect’). Bovendien vond de rechtbank dat het blokkadebevel een specifieke, proportionele en gerichte maatregel is om een bewezen inbreuk te stoppen.
In een kleine overwinning voor de VPN’s wees de rechtbank een afzonderlijk verzoek van Canal+ af om het vonnis op hun websites te laten publiceren, omdat dit middel disproportioneel werd geacht.
Of de VPN-providers in beroep gaan is onduidelijk. ProtonVPN liet eerder weten bereid te zijn de zaak tot het hoogste Europese hof te voeren en zal wellicht steun krijgen van andere VPN-aanbieders. Voor sommigen is uitwijken uit Frankrijk ook een optie.