In een belangrijke juridische ontwikkeling heeft Google gisteren een verzoek tot afwijzing van een auteursrechtclaim gewonnen in een rechtszaak aangespannen door educatieve uitgevers. De rechtszaak, die in 2024 werd ingediend, beschuldigt Google ervan te profiteren van de piraterij van leerboeken. De kern van de klacht betreft beschuldigingen dat Google’s ‘systematische en wijdverspreide advertenties’ van inbreukmakende kopieën de verkoop van piratenversies door derden bevorderen.
In een recent verzoek tot afwijzing heeft Google betoogd dat de claim van de uitgevers over vicarieuze aansprakelijkheid niet voldoet aan de juridische normen. De rechter stemde deze week in grote lijnen met Google in, hoewel niet op alle punten.
De Context van de Rechtszaak
Net als veel andere diensten die Google aanbiedt, is de zoekmachine gratis toegankelijk voor gebruikers. Het wederzijds voordeel ligt in het feit dat gebruikers advertenties van Google consumeren, geplaatst door miljoenen adverteerders voor allerlei producten. Gezien de enorme schaal is het niet verwonderlijk dat sommige van deze producten van dubieuze oorsprong zijn. De vraag die rijst, is wie er aansprakelijk kan worden gesteld naast de verkoper, en onder welke specifieke omstandigheden.
In juni 2024 bundelden enkele van de grootste uitgevers ter wereld hun krachten in een gezamenlijke rechtszaak tegen Google. In een klacht die werd ingediend bij een federale rechtbank in New York, uitten bedrijven zoals Cengage Learning, Macmillan Learning, Elsevier en McGraw Hill hun bezorgdheid over Google’s ‘systematische en wijdverspreide advertenties’ van inbreukmakende kopieën van hun auteursrechtelijk beschermde leerboeken. De beschuldigingen van de uitgevers omtrent Google Shopping beschrijven advertenties die ongeoorloofde afbeeldingen van de echte leerboeken van de uitgevers gebruiken, sommige met zichtbare handelsmerken, om de verkoop van piratenversies te bevorderen. De uitgevers beschouwen dit als een ‘bait-and-switch’ door Google.
Bovendien beweren de uitgevers dat Google zoekopdrachten naar hun leerboektitels resultaten oplevert die zwaar beladen zijn met piraterij, waardoor het moeilijker wordt om hun originele producten te vinden. Ze hebben herhaaldelijk ‘pirate’ advertenties laten verwijderen, maar met weinig effect. Meldingen waarin specifieke ‘pirat verkopers’ als herhaalde inbreukmakers werden geïdentificeerd, leidden er niet toe dat Google hun accounts “binnen een redelijke termijn, zo niet helemaal” beëindigde.
Google’s Verzoek tot Afwijzing
In een recent verzoek tot afwijzing poogde Google de claims van de uitgevers te verzwakken, die vicarische auteursrechtinbreuk, merkinbreuk en schending van de wet op misleidende handelspraktijken in New York omvatten. In een opinie en bevel dat deze week werd uitgesproken, analyseerde de Amerikaanse districtsrechter Jennifer L. Rochon de claims van de uitgevers en relevante juridische precedenten. Google is van mening dat de claim van de uitgevers over vicarische auteursrechtinbreuk moet worden afgewezen; de rechter stelde deze claim op de proef.
Een claim voor vicarische auteursrechtinbreuk moet twee elementen bevatten:
1. Het recht en de mogelijkheid om het inbreukmakende gedrag te superviseren.
2. Direct financieel belang bij de inbreukmakende activiteit.
Google vroeg om afwijzing op basis van de vermeende tekortkoming van de uitgevers om beide elementen te onderbouwen. De rechtbank had geen behoefte om verder te gaan dan het eerste element.
De Mogelijkheid tot Supervisie of Controle
Een vaststelling van vicarieuze aansprakelijkheid in deze zaak hangt af van de relatie van Google tot de piratenverkopers van leerboeken (de directe inbreukmakers), niet alleen van de inbreuk zelf. Het eerste element moet aantonen dat Google de mogelijkheid had om de inbreukmakende activiteiten van derden te superviseren of te controleren, maar dit niet deed. Google stelt dat, omdat de vermeende directe inbreuk (de verkoop van piratenleerboeken) plaatsvond op de websites van de piratenverkopers, het duidelijk is dat hun mogelijkheid tot supervisie of controle niet zo ver reikt.
De rechter, verwijzend naar precedenten zoals Perfect 10 v. Amazon en Perfect 10 v. Visa, stemt met Google in. In deze zaken werd de mogelijkheid om een advertentie- of betalingsverwerkingsrelatie te beëindigen, die mogelijk indirect de inbreuk op derde partijen zou verminderen, niet beschouwd als de ‘directe controle’ over inbreukmakende activiteiten die vereist is voor een claim van vicarieuze aansprakelijkheid. In zaken zoals Napster was het tegenovergestelde waar, omdat de inbreuk plaatsvond op een systeem dat onder Napster’s controle viel, waar het het recht had om toegang te beëindigen.
Indirect Effect Is Onvoldoende
De rechtbank erkent dat het verwijderen van inbreukmakende advertenties en het beëindigen van accounts een indirect effect kan hebben door het verkeer naar de websites van de piratenverkopers te verminderen. Dit betekent echter niet dat Google enige controle heeft over de websites waar de inbreuk plaatsvindt, of dat maatregelen die op zoekopdrachten worden toegepast dit zouden veranderen.
“Het feit dat ‘zoekmachines [effectief] een website kunnen laten verdwijnen door deze uit hun zoekresultaten te verwijderen’ is niet voldoende om vicarieuze aansprakelijkheid te doen ontstaan,” staat in het bevel. “De eisers hebben niet adequaat aangetoond dat Google voldoende mogelijkheden heeft om de inbreuk van de piratenverkopers te controleren of te superviseren, en daarom faalt de claim van vicarieuze auteursrechtinbreuk van de eisers.”
Rechter Weigert Verzoek om Merkenclaim te Verwerpen
Het verzoek van Google om de merkinbreukclaim van de uitgevers te verwerpen werd afgewezen. De claim van de uitgevers onder 15 U.S.C. § 1114(1)(b) heeft betrekking op “advertenties die bedoeld zijn om in de handel te worden gebruikt in verband met de verkoop, aanbieding tot verkoop, distributie of reclame van goederen of diensten” wanneer dergelijk gebruik waarschijnlijk “verwarring of misleiding” zal veroorzaken.
De eisers beweren dat Google ongeoorloofde reproducties van hun handelsmerken heeft opgenomen in de advertenties van de piratenverkopers, waarbij de afbeeldingen met de merken van de verkopers zelf zijn verkregen. Google ontkende dit en voldeed aan de bewering dat het alleen afbeeldingen toonde waarop de merken al waren aangebracht. De rechtbank oordeelde dat de uitgevers hun directe claim van merkinbreuk voldoende hadden onderbouwd, zodat dit element van Google’s verzoek tot afwijzing werd afgewezen.
De zaak zal doorgaan met de merkinbreukclaim intact, naast een claim voor medeplichtige auteursrechtinbreuk die niet in Google’s verzoek tot afwijzing was opgenomen.
Conclusie
Deze rechtszaak onderstreept de complexe dynamiek tussen technologiebedrijven en de creatieve industrie. Terwijl Google zich verdedigt tegen beschuldigingen van vicarieuze aansprakelijkheid, blijven de zorgen van uitgevers over de impact van piraterij en de rol van zoekmachines in de verspreiding van inbreukmakende inhoud bestaan. De uitkomst van deze zaak kan niet alleen gevolgen hebben voor de betrokken partijen, maar ook voor de bredere discussie over auteursrechten in het digitale tijdperk. De strijd om intellectueel eigendom en eerlijke concurrentie gaat verder, en de uitkomst zal ongetwijfeld een precedent scheppen voor toekomstige juridische geschillen in deze snel veranderende sector.